Hulpplicht tussen echtgenoten | Nieuwe communicatietechnieken (e-mail, sms, …) bij echtscheiding op grond van feiten

Samenvatting 1
De beslissingen die voordien werden genomen betreffende de hulpplicht hebben geen gezag van gewijsde in zijn negatieve aspect, dat bestaat in het verhinderen van de herhaling van de vordering, vermits de vordering tot levensonderhoud na echtscheiding niet dezelfde identiteit en hetzelfde voorwerp heeft als de hulpplicht. Daarentegen moet het positieve effect van het gewijsde worden aanvaard, dit wil zeggen de bewijskracht van de beslissing die werd gewezen over de hulp, ten minste wat bepaalde punten betreft die werden onderzocht in het kader van het onderhoudsgeld en die terugkomen in het debat in het kader van de vordering tot onderhoudsuitkering na echtscheiding. Bovendien is dit gezag van gewijsde relatief, zodat de ontstentenis van onderhoudsgeld niet automatisch het bestaan uitsluit van een staat van behoefte die het mogelijk maakt het recht op een onderhoudsuitkering na echtscheiding te openen, aangezien die staat van behoefte kan evolueren en pas na de echtscheiding kan ontstaan.

Er kan dus niet worden beweerd dat de fout die wordt ingeroepen door de ex-echtgenoot reeds werd onderzocht door het vonnis dat uitspraak heeft gedaan over de hulpplicht, aangezien dit beperkt was tot het uitsluiten van een uiterst zware fout, hetgeen niet overeenstemt met de fout die wordt beoogd door art. 301, § 2 BW.

Samenvatting 2
Hoewel e-mails moeten worden gelijkgesteld met privécommunicatie en dus beschermd worden, zowel door het briefgeheim als door het recht op de eerbiediging van het privéleven, worden die beginselen tussen echtgenoten afgezwakt. Een echtgenoot kan in rechte gewag maken van de e-mail waartoe hij toegang heeft gekregen door gebruik te maken van het wachtwoord van zijn echtgenoot, zolang de echtgenoten niet feitelijk gescheiden zijn. Bovendien kunnen inmengingen in het privéleven een legitiem doel vormen in familiale geschillen, zodat een bewijs dat afbreuk doet aan het privéleven, zelfs verkregen na de scheiding, in rechte kan worden toegelaten indien het voldoet aan een finaliteits- en proportionaliteitsvereiste. De stukken die na de scheiding werden verkregen en die niet strekken tot het aantonen van een fout die de voortzetting van het samenleven onmogelijk heeft gemaakt, moeten uit de debatten worden geweerd.

Referentieregel
Famrb. Brussel (137e k.) 22 november 2018

Vindplaats
Rev.trim.dr.fam. 2018, afl. 4, 908

Gerelateerde opleidingen

Tijdens het seminarie ‘Rechtspraakoverzicht Echtscheiding en uitkering na echtscheiding‘, geeft Mr. Steven Brouwers zowel een overzicht van de voornaamste wetswijzigingen als een overzicht van de belangrijkste rechtspraak (voornamelijk de arresten van het Grondwettelijk Hof en van het Hof van Cassatie) en dit over de periode 2012 – 2019.

Zoek

Nieuws per domein

Meest gelezen

Let's connect