De maatschap in fiscalibus: (on)verdeelde meningen over het afgescheiden vermogen

Ook na het WVV zal de maatschap als instrument van familiale vermogensplanning niet snel verdreven worden door andere vennootschapsvormen. Dit is des te meer het geval nu de wetgever met de erkenning van het afgescheiden vermogen van de maatschap in het WVV een belangrijke juridische onzekerheid heeft weggenomen.

De vraag of de maatschap nu wel of niet een afgescheiden vermogen heeft is al vele jaren een heikel punt bij de berekening van de registratierechten verschuldigd bij een inbreng van onroerende goederen in een maatschap. Ook na de invoering van het WVV zijn alle onduidelijkheden daarover de wereld nog niet uit. Dit bleek andermaal uit een voorafgaande beslissing van de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL), waarvan wij de feiten en conclusie ontleden in een recent nummer van het Notarieel en Fiscaal Maandblad.

De Vlaamse Belastingdienst is van oordeel dat de inbreng van een onroerend goed in een maatschap niet steeds een eigendomsoverdragend karakter heeft. Dergelijke inbreng heeft volgens VLABEL slechts pro rata een eigendomsoverdracht tot gevolg, en is dus maar pro rata belastbaar. Zeer simpel gesteld, de inbreng door bijvoorbeeld een 100% eigenaar van een onroerend goed in een maatschap waarvan die eigenaar 33,33% van de aandelen bezit zal voor 66,66% een eigendomsoverdracht uitmaken waarop inbrengrechten verschuldigd zijn. Bij een vennootschap met rechtspersoonlijkheid zou dit steeds voor 100% belastbaar zijn.

Volledig artikel en bron: Corporate Finance Lab

Gerelateerde opleidingen

Zoek

Nieuws per domein

Meest gelezen

Let's connect